Waarom dit boek over Oude maten en gewichten in Zeeland?
Bert Boonman is waterbouwkundig ingenieur en molenaar op molen De Koornbloem in Goes. Hij deed een studie naar de molens in Goes en trof in het archief van Goes oude bestekken uit 1640, 1641 en 1735 aan, onder meer de vroegere (getij)watermolen (het Soepuus) op de Kleine Kade in Goes. Zo ontstond het idee om de watermolen op schaal na te maken. In de bestekken zijn de maten in voeten en duimen vermeld, zoals gebruikelijk was tot de invoering van het metrieke stelsel. Met de voetmaat de Goese houtvoet begon Boonman in 1984 met de bouw van de maquette van de watermolen.


Goese houtvoet
De voetmaten waren in die tijd per regio en stad verschillend. In de bouw werd dikwijls een plaatselijke houtvoet of timmervoet gebruikt, die weer een andere lengte had dan de landvoet waarmee landerijen werden opgemeten. Het aantal duimen in een houtvoet is bovendien dikwijls minder dan in een landvoet. In eerste instantie leek het duidelijk dat voor het bestek van de watermolen de Goese houtvoet is gebruikt.
Afwijkende voetmaten
A.P. Buijs heeft in 1993 een aantal voetmaten opgemeten die in het Claddebouck van de Goese rekenmeester Eversdijck in 1619 op ware grootte zijn getekend. Uit zijn opmeting blijkt dat de Goese houtvoet aanzienlijk kleiner is dan in de literatuur wordt vermeld. Daarbij werd in de bestekken van bouwwerken in Goes niet uitsluitend de Goese houtvoet gebruikt, maar ook de Blooise, de Rijnlandse en nog enkele andere voetmaten. In de bestekken van de watermolen kan dus een andere voetmaat zijn gebruikt dan de Goese houtvoet. Dit is aanleiding geweest om de lengte van de Goese houtvoet en die van enkele andere voetmaten na te pluizen. Uit het onderzoek blijkt dat de de Goese houtvoet inderdaad kleiner is dan in de literatuur wordt vermeld.

Omvangrijk naslagwerk
Het onderzoek is verder uitgebreid met de maten en gewichten van de vroegere Zeeuwse exportproducten zoals graan, meekrap en zout. Uit diverse bronnen, waaronder toltarieven en accijnzen is gebleken dat de inhoud van de Zeeuwse zoutmaten, sterk afwijkt van vermeldingen in de literatuur. Het onderzoek leidde tot dit omvangrijke naslagwerk waarin niet alleen Zeeuwse maten en gewichten worden beschreven, maar ook die van diverse steden in Vlaanderen, Brabant en Holland.